
Interview Prof. Dr. H. Jochemsen Ontwikkelingen in de (bio)technologie
Techthics ging in gesprek met Prof. Dr. H. Jochemsen over biotechnologie, de zachte dwang van techniek en het maken van ethische afwegingen. Met zijn brede kennis en jarenlange ervaring gaf hij Techthics een privé-college. Lees hieronder het verslag. We delen de kennis graag!
Biotechnologie, waar hebben we het eigenlijk over en welke ontwikkelingen spelen hierin?
“Biotechnologie is het gebruik van biologische processen voor productieprocessen. Het heeft als zodanig al oude papieren. Denk bijvoorbeeld aan het maken van bier en kaas. Daar zie je biotechnologie terug in een klassieke vorm, waarbij gebruik wordt gemaakt van eencellige organismen voor het gistingsproces. In de klassieke biotechnologie worden organismen dus ingezet voor biologische en industriële processen.
Gentechnologie – Gentechnologie is een recentere ontwikkeling in de biotechnologie, die van oorsprong vooral gericht was op de genetische modificatie van bacteriën en gewassen. Dat betekent dat de genetische code zodanig aangepast wordt, dat een organisme eigenschappen krijgt die “gewenster” zijn dan in hun originele vorm. Dit proces van genetische modificatie leidt soms tot veel discussie. Denk bijvoorbeeld aan de discussie rondom de genetisch gemodificeerde gewassen die resistent gemaakt zijn tegen bepaalde bestrijdingsmiddelen.
Genetische modificatie – Genetische modificatie is vervolgens in het vakgebied van de humane genetica terecht gekomen. Dit heeft onder andere geresulteerd in genetisch onderzoek met proefdieren met als doel biochemische processen beter te begrijpen en het ontwikkelen van gentherapieën voor de bestrijding van allerlei ziekten, onder meer bepaalde vormen van kanker. In de jaren ‘80 van de vorige eeuw is er veel discussie geweest over de regulering hiervan. Ik was daar toen intensief bij betrokken en moet zeggen dat dit in Nederland wel goed gereguleerd is. Gentherapie wordt vooral gebruikt bij de bestrijding van kanker, maar geleidelijk aan ook bij genetisch bepaalde aandoeningen.
Synthetische biologie – Een andere ontwikkeling is die van de synthetische biologie, het vakgebied van de “biologie als techniek” zogezegd. Deze heeft een wetenschappelijke en een toegepaste tak. De wetenschappelijke tak onderzoekt door ingrepen in stofwisselingsprocessen hoe die processen in bacteriën of andere eencelligen precies verlopen. Deze processen zijn zo ongelooflijk complex, dat onderzoekers voor het verkrijgen van beter inzicht steeds een heel klein stukje proberen te veranderen om te zien wat het effect daarvan is. De toegepaste tak van synthetische biologie zet organismes in om bepaalde stoffen op een efficiënte manier te produceren. Het maken van zulke stoffen – bijvoorbeeld bepaalde eiwitten – zou op een chemische manier een gigantische klus zijn. Geleidelijk aan ontwikkelen er steeds meer toepassingsmogelijkheden.
Converging technologies – Een ontwikkeling van relatief recente datum is het integreren van biotechnologie, nanotechnologie, neurowetenschappen en kunstmatige intelligentie. Deze “converging technologies” geven steeds meer mogelijkheden binnen biologische, genetische en biochemische processen. Wat je ziet is dat de monitoring van stofwisselingsprocessen hierdoor een geweldige vlucht neemt. Denk bijvoorbeeld aan sensoren. Er bestaat tegenwoordig zelfs zoiets als een smart-toilet, waarbij de toiletbril volgestouwd is met elektronica en sensoren waarmee uit urine, ontlasting en de huid heel veel gezondheidsgegevens verzameld worden. De vraag is of je dat allemaal moet willen, maar het maakt een vroegtijdige interventie mogelijk doordat een kwaal in een vroeg stadium ontdekt wordt. De ontwikkelingen op monitoringsgebied gaan overigens een stuk sneller dan de ontwikkeling van therapeutische mogelijkheden. Hoewel de gentech zich steeds verder ontwikkelt, is de toepassing daarvan nog relatief beperkt. Een genetische fout zit namelijk in alle cellen van het organisme en het is onmogelijk om alle cellen van het lichaam na de geboorte te veranderen.”
U noemde zojuist al het begrip ‘converging technologies’. Welke ontwikkelingen voorziet u wanneer u de huidige trendlijn extrapoleert?
“Dat hangt van veel factoren af. Als je de lijn doortrekt dan denk ik dat de monitoringmogelijkheden sterk toe zullen nemen. Neem bijvoorbeeld de bodyscan. Hoewel er nogal eens ten onrechte ‘afwijkingen’ gesignaleerd worden – wat slechts resulteert in onnodige belasting van de zorg – is zo’n scan in een aantal gevallen wel zinvol, bijvoorbeeld bij darmkankerscreening. Hierdoor kan in een vroeg stadium kanker worden bestreden. Aan dit verhaal zit meteen ook een maatschappelijke kant. In hoeverre wordt ziekte een schuld en is ziekte verwijtbaar? Als je niet op de juiste momenten de juiste tests en voorzorgsmaatregelen hebt genomen, in hoeverre leidt dat tot maatschappelijke en financiële gevolgen? Denk daarbij bijvoorbeeld ook aan het zogenaamde vaccinatiepaspoort. Vanuit epidemiologisch perspectief valt een dergelijke maatregel misschien best te verdedigen, maar het wordt heel bezwaarlijk wanneer hier een belonings- of strafsysteem aan gekoppeld wordt. Ik zie ontwikkelingen die het risico daarop groter maken. Dat neemt niet weg dat goed gereguleerd en genormeerd gebruik hiervan, winst kan zijn voor de gezondheidszorg.”
Eigenlijk zegt u dus dat de wereld er anders uitziet op het moment dat een nieuwe techniek zich aandient, al was het maar omdat er iets te kiezen valt?
“Ik vraag me af of er op termijn nog veel te kiezen valt. Technische mogelijkheden zorgen voor bepaalde sociale druk, techniek kan makkelijk dwingend werken. Denk aan de prenatale diagnostiek, de NIPT-test. Zodra dit algemeen aangeboden gaat worden hebben zorgverleners van zwangere vrouwen de plicht vrouwen op deze test te wijzen. Met deze test kan bijvoorbeeld het syndroom van Down worden vastgesteld. Veel mensen voelen zich gedrongen om de test te doen en ervaren een zekere maatschappelijke druk om over te gaan tot abortus bij een ongewenste testuitslag. In landen als Denemarken en Finland komt het syndroom van Down mede door deze ontwikkeling vrijwel niet meer voor. Eigenlijk is dat een vorm van ‘eugenetica van onderaf’. Tegelijk moet gezegd worden dat er in Nederland heel wat mensen zijn die een kindje met downsyndroom niet laten aborteren, dit betreft ook mensen zonder religieuze achtergrond.”
Ik vraag me af of er op termijn nog veel te kiezen valt. Technische mogelijkheden zorgen voor bepaalde sociale druk, techniek kan makkelijk dwingend werken. @HJochemsen in gesprek met Techthics over: "Ontwikkelingen in de (bio)technologie"… Klik om te TweetenHoe beoordeelt u de rol van techniek hierin?
“Technologie is nooit neutraal, maar komt op uit bepaalde waarden of duiding van situaties. Tegelijk wordt het gebruik ervan vaak voorgesteld als iets waarvoor iedereen individueel moet kunnen kiezen. Maar als een samenleving iets tot individuele keuze maakt, maar deze wel collectief financiert, houdt dat in dat we elkaar op dat punt niet meer kunnen aanspreken en er als samenleving dus maar beperkt in kunnen sturen. Een groeiende praktijk op basis van individuele keuzes creëert een nieuwe maatschappelijke situatie voor iedereen. Die kan vervolgens de feitelijke keuzevrijheid van sommigen beperken.
Toch wil ik benadrukken dat er in onze samenleving vaak ruimte is voor authentieke keuzes. Voor eigen keuzes die gemaakt worden vanuit de eigen beleving. De eigen beleving is heilig, daar mag een ander niets over zeggen. Dat kan ook mensen die bijvoorbeeld géén gebruik willen maken van de NIPT-test en zeker niet over willen gaan tot abortus, in de kaart spelen.”
Wat zijn een aantal basisprincipes of uitgangspunten die u aan zou willen reiken om biotechnologische thema’s te beoordelen?
“Filosofie van de technologie – Het is allereerst belangrijk om een filosofie van de technologie te hebben. Gelukkig is dit in beleidskringen inmiddels wel aanwezig. De idee dat techniek puur neutraal is, is inmiddels in brede kring verlaten. Technologie is ingebed in de cultuur en beïnvloedt deze ook weer. Hier moeten we met elkaar over kunnen discussiëren en elkaar de vraag durven stellen: “Wat is heilig voor jou?” De mens is ten diepste een religieus wezen en deze vraag geeft ruimte voor een open gesprek over de diepste waarden. Wellicht leidt het soms zelfs tot een gemeenschappelijke basis, bijvoorbeeld het bevorderen van het ‘goede leven’ van mensen. De Bijbel wil ook graag dat mensen floreren, maar leert ons dat dit geluk niet vanuit techniek alleen te bereiken is. Daar zit dus nog een totaal andere dimensie achter.
Respect voor het leven – Als tweede wil ik noemen: respect voor het leven en de integriteit van de mens met aanvaarding van de sterfelijkheid. Dat is een antropologische notie die heel belangrijk is in de technologische ontwikkelingen. Vroegtijdige dood moeten we met geneeskunde proberen te voorkomen, maar sterfelijkheid moeten we niet willen overwinnen. Dit idee kom je bijvoorbeeld bij de transhumanisten tegen. In Nederland slaat deze gedachte niet zo goed aan als in Amerika.
Daarnaast ben ik sterk voor de normering van de medische hulp, m.n. bij voortplanting. In het Engels wordt dat ‘reproduction’ genoemd. Alleen dat woord “reproduction” verklapt al dat er een antropologie achter schuilgaat die helemaal niet klopt!”
Wat betekenen deze basisprincipes voor het leven van alledag en wat betekent het voor bestuurs- en beleidskeuzes?
“Reductionisme – Je moet steeds bedacht zijn op versimpeling van de argumenten voor je keuzes, wees beducht voor reductionisme! Het korte termijn succes lonkt altijd. Maar als ICT-bedrijf heb je er bijvoorbeeld veel meer aan om een lange termijn relatie met de klant op te bouwen op basis van integriteit, dan een veel te complexe oplossing aan te dragen met functionaliteit die de klant feitelijk niet nodig heeft. Ik pleit dus tegen simplificatie in de argumenten voor keuzes.
Zeg ook niet te snel van een technologie: “Je houdt het toch niet tegen”. Deze uitspraak wordt meestal door mensen gebruikt die het niet tegen willen houden. Er zijn alternatieven, maar je moet bereid zijn erover na te denken en andere keuzes durven te maken. Een moreel standpunt tegen een bepaalde ontwikkeling betekent niet het einde van de wetenschap, maar juist het begin van een zoektocht naar alternatieven.
Zeg niet te snel: “Je houdt het toch niet tegen” Deze uitspraak wordt meestal door mensen gebruikt die het niet tegen willen houden. Er zijn alternatieven, maar je moet bereid zijn erover na te denken & andere keuzes durven te maken.… Klik om te TweetenMens als hulpmiddel – Een tweede punt is: mensen zijn je belangrijkste hulpmiddel, zeker in de kenniseconomie. De manier waarop de neoliberale samenleving omgaat met professionals in bijvoorbeeld zorg en onderwijs is schandalig. De bureaucratie in deze sectoren werkt vaak demotiverend. Werk op basis van principes en richtlijnen, maar verlaat de illusie van de volledige controle van wat je professionals doen. Geef mensen de ruimte om hun ‘ding’ goed te kunnen doen. Mensen moeten intrinsiek gemotiveerd blijven. Kaders zijn natuurlijk nodig en een economische en financiële context is uiteraard vereist. Maar spreek de professional als professional aan. Daardoor komen mensen tot bloei en gaan ze presteren.”
Technologie blijft wat u betreft dus altijd een hulpmiddel?
“Ja, maar technologie kan ook mensen vervangen. Dit hoeft niet per se verkeerd zijn, maar in het goede gebruik van technologie heb je ook mensen nodig. Technologie moet altijd onder verantwoordelijkheid van mensen geschieden. Een voorbeeld is de kunstmatige intelligentie bij radiodiagnostiek. Het lijkt erop dat de computer mensen deels gaat vervangen, maar de dokter moet de besluiten blijven nemen, omdat anders het besluit wordt geanonimiseerd. Een dokter blijft nodig om uitleg te kunnen geven. Technologie moet zodanig ingebed zijn in de beroepspraktijken, dat mensen toch altijd een centrale positie houden. Verantwoordelijkheid kan uiteindelijk niet gedelegeerd worden.”
Veel nieuwe biomedische technieken kunnen zowel ingezet worden op genezing, als op verbetering van gezonde mensen. In hoeverre moet dat laatste aspect meegenomen worden in de ethische overwegingen?
“Aan de ene kant is het niet realistisch allerlei technieken af te wijzen op basis van ‘fantastische’ toepassingen, die wellicht nooit gerealiseerd zullen worden. Tegelijk moet je jezelf de vraag stellen: wil ik vanwege potentieel verkeerd gebruik deze techniek ontwikkelen? Toekomstige mogelijkheden moeten dus zeker meewegen in de techniek die je ontwikkelt en aan de toepassing waaraan je denkt. Je zou dat de “heuristiek van de vrees” kunnen noemen: je moet veel banger zijn voor de negatieve en gevaarlijke toepassingen, dan positief te zijn over de goede toepassingen. Dit principe gaat terug op de filosoof Hans Jonas en is sterk gelinkt aan het voorzorgsprincipe: de ontwikkelaar en gebruiker moeten bewijzen dat inzet van een technologie veilig is. Een dergelijk uitgangspunt had veel narigheid voorkomen in bijvoorbeeld de agro-industrie van gewassen, waar de macht in handen is van slechts een tiental industriële conglomeraten, en een gigantische genetische erosie heeft plaatsgevonden, mede door de ontwikkeling van transgene gewassen.”
Waar ligt voor ons als christenen de grens in het gebruik van (bio)technologie?
“Ik denk dat de grootste vragen liggen op het gebied van de ‘reprogenetica’. De praktijk gaat daar veel te ver. Kijk bijvoorbeeld naar embryoselectie, draagmoederschap, het doneren van eicellen en zaadcellen en zelfs het commercieel draagmoederschap. Hieraan kan je mijns inziens als christen niet meedoen. Uitgangspunt voor mij is dat het krijgen van kinderen hoort binnen een gezin met een vader en een moeder.”
Wat wilt u als laatste meegeven aan de lezer?
“Uiteindelijk krijgen we onze wijsheid van God uit de Bijbel. Als christelijke gemeente worden we geroepen om in deze wereld een constructief geluid te laten horen en daar waar de grenzen van menselijke waardigheid en leven worden aangetast een duidelijk protest aan te tekenen.”
Een moreel standpunt tegen een bepaalde ontwikkeling betekent niet het einde van de wetenschap, maar juist het begin van een zoektocht naar alternatieven. @HJochemsen in gesprek met Techthics over: "Ontwikkelingen in de (bio)technologie"… Klik om te TweetenBiografie: Prof. Dr. H. Jochemsen heeft moleculaire biologie gestudeerd in is daarin gepromoveerd. Hij is getrouwd, heeft drie kinderen en 11 kleinkinderen. Hij heeft met het gezin van 1980-1986 in Paraguay gewoond. Daar heeft hij christelijk studentenwerk gedaan en moleculaire biologie en ethiek gedoceerd. Daarna is hij betrokken geraakt bij het Lindeboom Instituut, is houder geweest van de Lindeboomleerstoel aan het VUmc en was hij een aantal jaren lector “ethiek van de zorg” aan de CHE, Viaa en Driestar. Na zijn werk bij het Lindeboom Instituut heeft hij zich 10 jaar in de ontwikkelingssamenwerking ingezet via Prisma. In deze periode was bijzonder hoogleraar aan de Wageningen Universiteit op de leerstoel voor christelijke filosofie en werkte hij voornamelijk aan bezinning op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, duurzame ontwikkeling en landbouw. Momenteel is hij houder van de Lindeboomleerstoel voor Ethiek van de zorg aan de TU Kampen.