‘Lekker bezig!’

Over het nieuwe werken & het nieuwe genieten

Nieuwe technieken lijken ons in staat te stellen om nagenoeg elk onderdeel van het leven te optimaliseren. Productiviteit en gezondheid, maar ook je sociale leven en cultureel kapitaal: alles kan en moet beter. Om gezond te blijven laten we onze stappen tellen door onze Apple Watch met geïntegreerde biometrische technologie. Om werk- en privétijd goed op elkaar af te stemmen sluiten we flexcontracten af en bieden onze diensten aan op gig-platforms. Zo krijg je als werknemer direct een pingeltje als een klant een dienst wil afnemen, zoals het bezorgen van boodschappen via Flink of Gorillas. Tussen de bedrijven door ruimen we tijd in voor romantische afspraakjes via dating apps als Happn of Badoo. Met IMDB of Letterboxd registreren we zelfs welke films we nog moeten zien.

Wie erin slaagt alles optimaal bij te houden en tóch van het leven te genieten, roepen we ter bevestiging toe: ‘Lekker bezig!’ Ofschoon de meesten van ons zeggen dat gezondheid boven alles gaat, werken we ons regelmatig de burn out in. Dat zovelen van ons opgebrand raken heeft alles met het nieuwe werken te maken en met hoe we daaromheen onze ‘vrije’ tijd beleven.

Werk bevrijdt?

Het is heel verleidelijk om altijd bezig te zijn, zo merkte ik zelf toen ik in een stampvolle trein om halfacht ’s avonds de laatste hand aan dit artikel legde. Maar dat is geen universeel gegeven. Van oudsher stemmen mensen de hoeveelheid werk die ze doen af op wat zij nodig hebben. Tegenwoordig leren we levenslang en werken we zoveel we kunnen, om competitief te blijven op de arbeidsmarkt. De vermeende heiligheid van werk heeft vertegenwoordigers van over het hele politieke spectrum met elkaar verbonden. Van Karl Marx tot Margaret Thatcher luidt de boodschap: werk bevrijdt. De herkomst van die leus mag gerust aanleiding zijn om die overtuiging eens in een kritisch daglicht te plaatsen.

Wie zijn frustratie met het werk probeert uit te leggen, valt soms terug op het lopendebandwerk dat we kennen van de Industriële Revolutie. Eindeloos hetzelfde klusje uitvoeren, zonder in contact te staan met de elementen of met het productieproces in de diverse interessante fases van ontwerp, planning en de uiteindelijke totstandkoming van het product. Hooguit de ambachtelijke bierbrouwer of timmerman doet nog zoiets. Is er iets wezenlijks veranderd sinds die tijd, als je je bedenkt dat je ook nu nog naar je computermonitor zit te turen, terwijl je geen zicht hebt op ‘het échte werk’? Het is geen wonder dat de uitvinder van de klassieke bedrijfskunde, Frederick Taylor, naar industriële arbeiders verwijst als ‘getrainde gorilla’s’—een naam die we tegenwoordig dan weer bij een populaire gig-bezorger terugzien.

Het nieuwe werken

Toch zijn er verschillen. Het Industriële Tijdperk draaide om standaardwerk en massaproducten. Dat had als maatschappelijk gevolg dat steeds meer mensen toegang kregen tot dezelfde basisvoorzieningen. ‘Iedereen een auto!’ was de gedeelde slagzin van de VVD en de grootindustrieel Henry Ford. Maar door de digitalisering en nieuwe informatietechnieken is het mogelijk om producten helemaal op de wensen van de consument af te stemmen. Tegelijkertijd kunnen arbeiders zelf aangeven wanneer het hen uitkomt te werken. Steeds vaker, en zeker sinds de coronapandemie, springen werknemers op de barricades om thuiswerkdagen af te dwingen bij de baas. En waarom ook niet? De computers draaien ook ’s nachts wel door.

Die flexibiliteit heeft als neveneffect dat bedrijven niet langer inzetten op het opkrikken van de standaard. In plaats daarvan richten zij zich op het tegemoetkomen van persoonlijke voorkeuren, met de belofte om daarmee de levensomstandigheden van individuen te optimaliseren. Wie er bij een spontane overnachting achter komt dat de tandenborstel vergeten is, kan binnen tien minuten een adolescent met e-bike en kubustas voor de deur verwachten. En die bezorger is misschien wel blij dat hij ’s nachts nog wat uurtjes kan werken, zodat hij overdag tijd vrijhoudt om zijn scriptie te schrijven. Win-win.

Gij zult flexibel zijn’

Er zijn wat kanttekeningen te plaatsen bij deze flexibilisering van onze samenleving. Stads- en provinciebesturen hebben hun handen vol aan de logistieke gevolgen van de hordes e-bikebezorgers en bestelbusjes die 24/7 door behoeftige klanten op pad worden gestuurd. Van de andere kant moet men begrip opbrengen voor de nijpende arbeidsomstandigheden van de bezorgers. ‘Jouw boodschappen, geleverd in enkele minuten’, stelt Gorillas op hun website. Achterop de e-bike pronkt het statement: ‘Sneller dan jij.’ Is dat een waarschuwing voor nietsvermoedende fietsers, of vooral een aanmaning naar de bezorger zelf om zo efficiënt mogelijk te werken en bezorgtijden te optimaliseren?

De inmiddels klassieke aanklacht tegen de flexplek maakt duidelijk dat managers gretig inspelen op de maatschappelijke flexibilisering, terwijl werknemers juist gebaat zijn bij meer vastigheid. ‘Gij zult flexibel zijn,’ luidt het paradoxale mantra van onze tijd. Het staat buiten kijf dat onze mogelijkheden als consumenten vandaag de dag ongekend zijn. Anderzijds staan we bijna allemaal voor de rest van de tijd in de schoenen van de uitgebuite werknemer. Eén op de vier werkenden tussen 18 en 34 jaar leidt aan burn-outklachten, stelt de NOS naar aanleiding van een enquête door onderzoeksbureau TNO en het CBS.[1] De oorzaak: constante bereikbaarheid en prestatiedruk. Is het mogelijk om de lasten en lusten op zo’n manier te herverdelen, dat we niet de slaaf worden van het nieuwe werken en indirect van onze eigen consumptiepatronen?

Altijd moeten we vragen: flexibilisering – voor wie? Optimalisering – naar wat? Een dystopische toekomst waarin jongeren aan de pepmiddelen slaan om zo efficiënt mogelijk te werken en daarmee vooral de consumptiemaatschappij en degenen die deze het beste kunnen exploiteren te dienen, lijkt niet ver weg.

Vogelen

Het mantra van de moderne tijd staat haaks op een ouder gebod: “Gij zult de sabbatdag in ere houden.” De zondag markeert niet alleen de opeenvolging van de tijd als het einde van de oude week en het begin van de nieuwe. Volgens Johannes Paulus II in zijn apostolische brief uit mei ’98 leert de Dag des Heeren ons ook iets over de ‘diepere zin’ van de tijd.[2]

In de drukte van alledag leren we noodgedwongen details te negeren en enkel het wezenlijke op te slaan. Als overwerkte informatieprocessors negeren we spam, vinken de belangrijke mailtjes aan en bestellen in de trein terug naar huis vast een maaltijd om tijd te besparen. Ondertussen luisteren we als ‘zinvolle’ tijdsbesteding nog een podcast.

Nee, neem dan vogelen. In haar boek How to Do Nothing, leert Jenny Odell ons over hoe deze zondagse activiteit ons een dieper bewustzijn van de tijd kan geven. De zoektocht naar vogels opent de oren voor een marginaal verschil tussen gekwetter en getsjirp; subtiel moet je je lichaam zo bewegen dat je het diertje niet afschrikt. En dan, in het grootste contrast met het opzoeken van informatie op Google, dient de vogel zich aan.

Daniël Zevenhuizen is student filosofie aan de Radboud Universiteit en redacteur bij Techthics


[1] NOS Nieuws 5 september 2023, url: https://nos.nl/artikel/2489307-aantal-jonge-werkenden-met-burn-outklachten-neemt-toe-vooral-vrouwen.

[2] Johannes Paulus II, ‘Dies Domini. On Keeping the Lord’s Day Holy’ (31 mei 1998), url: https://www.vatican.va/content/john-paul-ii/en/apost_letters/1998/documents/hf_jp-ii_apl_05071998_dies-domini.html.

Back to Top